Een betere samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs kan de doorlopende ontwikkeling van kinderen bevorderen door diverse expertises samen te brengen. Bovendien kan samenwerking de aantrekkelijkheid van beide sectoren op de arbeidsmarkt vergroten (Van Gennip, 2023). Professionals in de kinderopvang ervaren vaak een gevoel van ongelijkwaardigheid ten opzichte van hun collega’s in het onderwijs, wat een belemmering vormt voor effectieve samenwerking.

In mijn recente onderzoek naar de samenwerking tussen managers in de kinderopvang en directeuren in het basisonderwijs kwam naar voren dat zowel rationeel weten dat je gelijkwaardig bent (hoofd) als het gevoel van gelijkwaardigheid (lichaam en hart) cruciale factoren zijn voor een proactieve samenwerking. Het onderzoek toont aan dat rationeel gelijkwaardig zijn positief correleert met samenwerking, terwijl een gevoel van ongelijkwaardigheid dit juist negatief beïnvloedt. Dit benadrukt dat gelijkwaardigheid niet alleen een feit, maar ook een ervaring moet zijn om samenwerking te laten slagen.

Wat veroorzaakt dit gevoel van ongelijkwaardigheid en wat kan eraan worden gedaan om het te doorbreken? Waar komt het gevoel van ongelijkwaardigheid vandaan?

Maatschappelijke perceptie en status

Kinderopvangprofessionals ervaren vaak een lagere maatschappelijke waardering voor hun werk in vergelijking met het onderwijs. Dit verschil wordt veroorzaakt door maatschappelijke verwachtingen, ook wel institutional logics genoemd (Bongers, 2018). Het verschil wordt zichtbaar in salaris, erkenning en aanzien, waarbij pedagogische expertise als minder waardevol wordt gezien dan didactische expertise (Verheijen-Tiemstra, 2024).

Deze perceptie beïnvloedt ook hoe kennis wordt gewaardeerd binnen de samenwerking. Kinderopvangprofessionals kennen vaak meer expertmacht (Mulder, 2004)toe aan onderwijscollega’s, omdat de kennis in het onderwijs als superieur wordt beschouwd. Dit kan bijvoorbeeld zichtbaar worden in vergaderingen, waar de inbreng van onderwijsprofessionals vaker als leidend wordt ervaren.

Volgens de optimal distinctiveness theory (Brewer, 1991)is het menselijk om bij een groep met meer status te willen horen. Kinderopvangprofessionals passen zich daarom vaak onbewust aan het gedrag en de normen van onderwijscollega’s aan, wat soms ten koste gaat van hun eigen autonomie en unieke kracht.

Verschillen in autonomie

Onderwijsorganisaties hebben vaak een andere historie en structuur dan kinderopvangorganisaties. Directeuren in het onderwijs beschikken doorgaans over meer autonomie, hogere budgetten en meer zeggenschap in beslissingen (Verheijen-Tiemstra, 2024). Dit geeft hen meer controle over processen en prioriteiten.

Voor kinderopvangmanagers betekent dit vaak dat zij minder invloed ervaren op gezamenlijke beslissingen. Bijvoorbeeld: een kinderopvangmanager vertelde dat zij herhaaldelijk goedkeuring moest vragen voor kleine wijzigingen in de gedeelde huisvesting, terwijl de onderwijsdirecteur zelfstandig grote beslissingen kon nemen. Dit gebrek aan autonomie versterkt de machtsdynamiek en bemoeilijkt samenwerking. Uit mijn onderzoek blijkt bovendien dat een gebrek aan ervaren autonomie significant negatief correleert met het ontwikkelen van samenwerking met onderwijsdirecteuren.

Afhankelijkheidsrelaties en sociale normen

Kinderopvangorganisaties zijn vaak afhankelijk van onderwijsorganisaties, bijvoorbeeld door gedeelde huisvesting en faciliteiten. Deze afhankelijkheid versterkt een machtsverhouding waarin kinderopvangorganisaties zich genoodzaakt voelen om mee te bewegen met het tempo en de aanpak van het onderwijs en dat wordt bewust of onbewust door hoger management vaak uitgedragen. Uit mijn onderzoek blijkt dat managers deze afhankelijkheid ook in hun dagelijkse werk ervaren: er wordt van hen verwacht dat ze zich soepel en meegaand opstellen richting onderwijsdirecteuren. Dit gedrag wordt impliciet aangemoedigd, maar het versterkt het gevoel van ongelijkwaardigheid. Sociale normen rondom aanpassing en meegaandheid belemmeren zo de ontwikkeling van een echt partnerschap.

Naar gelijkwaardigheid: samenwerken vanuit erkenning

Hoewel sommige factoren diepgeworteld zijn in het systeem en niet direct op te lossen, zijn er wel degelijk acties mogelijk om meer gelijkwaardigheid te realiseren.

Organisaties kunnen zichzelf kritische vragen stellen en hun interventies afstemmen op de antwoorden.

  • Wat zijn de uitgesproken en onuitgesproken verwachtingen richting ons management?
  • Hoe duidelijk zijn we over wat we verwachten in samenwerking?
  • Waar kan de autonomie van managers in kinderopvangorganisaties worden vergroot?

Echte samenwerking kan pas floreren wanneer professionals in beide sectoren zich niet alleen rationeel, maar ook gevoelsmatig gelijkwaardig ervaren. Dit vraagt niet alleen om bewustwording, maar ook om structurele en gedragsaanpassingen.

Bouw aan een gelijkwaardige samenwerking

Mijn onderzoek is tot nu toe binnen één kinderopvangorganisatie uitgevoerd. Ik ben dan ook benieuwd naar resultaten in andere kinderopvang- en onderwijsorganisaties en mogelijk zelfs daarbuiten. Wil je bouwen aan effectief gedrag in de samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs? Neem dan contact met me op via 06-51711380. Laten we samen werken aan gelijkwaardige, krachtige partnerschappen die écht waarde toevoegen voor alle betrokkenen.

Bronnen
Bongers, L. (2018). From Competitive to Collaborative Playground?! Competing Institutional Logics in Cross-sector Collaborations Focusing on the influence of adherence to institutional logics and the influence of involving employees. Tilburg: Tilburg University.
Brewer, M. B. (1991). The social self: On being te same and different at the same time. Personality ans Social Psychology Bulletin, 17(5), pp. 475-482.
Mulder, M. (2004). De logica van de macht. Scriptum.
Van Gennip, C. E. (2023, april 26). Kamerbrief invulling van motie over oplossingen geïdentificeerde knelpunten samenwerking tussen de kinderopvang en het onderwijs. Opgehaald van Rijksoverheid documenten kamerstukken: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/04/26/kamerbrief-invulling-motie-oplossingen-geidentificeerde-knelpunten-samenwerking-tussen-de-kinderopvang-en-het-onderwijs
Verheijen-Tiemstra, R. (2024). Bridging Worlds: Developing Inclusive Leadership for Interprofessional Collaboration in Child Centres. Tilburg: Tilburg University.